Stof tot nadenken voor witte redacties

Met hun boek 'Heb je een boze moslim voor mij?’ hopen Zoë Papaikonomou en Annebregt Dijkman steun te bieden aan mensen in de media die willen werken aan een inclusieve journalistiek. Daarnaast beogen ze redacties in beweging te krijgen. ‘Inclusieve journalistiek is een verantwoordelijkheid van elke journalist.’

Artikel
Diversiteitsbeleid

Al decennialang is het hetzelfde liedje: de journalistiek is een voornamelijk wit bastion en de berichtgeving is daardoor overwegend monocultureel. De veelkleurigheid van de Nederlandse samenleving krijgt nog nauwelijks een gezicht en een stem in de mainstream media. Alle initiatieven die in de loop van de jaren zijn ondernomen om daarin verandering te krijgen, lijken vooral stuk te lopen. Of zijn op z’n hoogst een druppel op de gloeiende plaat.

Heb je een boze moslim voor mij?Dit gegeven weerhield Zoë Papaikonomou en Annebregt Dijkman niet om hun tanden te zetten in dit weerbarstige vraagstuk. Daarvoor is hun gedrevenheid te groot. De twee auteurs gingen niet over een nacht ijs. Ze spraken met ruim vijftig journalisten, opiniemakers en diversiteitsexperts en volgden op hun zoektocht naar meer diversiteit en passant de redactie van De Correspondent van dichtbij. Hun eigen reis heeft geresulteerd in het boek ‘Heb je een boze moslim voor mij?'. De prikkelende titel ontleenden ze aan een anekdote van journalist Selli Altunterim, een van de geïnterviewden. KIS sprak Zoë Papaikonomou aan de vooravond van de boekpresentatie.

Er zijn veel manieren om dit vraagstuk te agenderen in de journalistiek. Waarom kozen jullie voor een boek?
Wij zijn mediaprofessionals, dus je kiest voor het ambacht dat je goed beheerst. We zouden er een scherpe column over kunnen schrijven, maar dan kun je maar een beperkt deel laten zien van het vraagstuk. Een column is ook vluchtiger. We wilden onze eigen ervaringen en ervaringen van anderen samenvoegen. Diversiteit is best een ingewikkeld proces en het kent veel facetten. Dat kun je niet kort weergeven. Bovendien is een boek een goed instrument om impact te bereiken. Het vervliegt minder snel. Wat ook meespeelt: het zijn best gevoelige ervaringen die mensen weergeven. Als je dat in beeld zou hebben gegoten, bijvoorbeeld in een documentaire of reportage, dan zouden minder mensen hebben willen meewerken, denk ik.’

'Inclusieve journalistiek hoort bij het vak en is een verantwoordelijk van elke journalist’

Wat hopen jullie te bereiken met het boek?
‘We hopen dat mensen die vergelijkbare ervaringen hebben als wij, zich gesteund voelen. Dat ze zich gesteund voelen om op redacties het gesprek durven aangaan. We hopen vooral dat redacties gaan beseffen dat ze een heel grote rol hebben in het meer divers worden van media. Het wordt nu vooral afgeschoven op de mensen die tot de nieuwe groepen behoren. Je legt daarmee de verantwoordelijkheid over bijvoorbeeld de wijze van berichtgeving enkel bij deze professionals neer. Dat is een grote verantwoordelijkheid, zeker als je realiseert dat deze mensen als stagiair of beginnend redacteur binnenkomen. Het gaat om grote veranderingen en dat ga je als nieuwkomer niet zomaar even verkondigen. Die status heb je niet. Het is van essentieel van belang en dat willen we duidelijk maken met ons boek: inclusieve journalistiek hoort bij het vak en is een verantwoordelijk van elke journalist.’

De geïnterviewden in het boek zijn net als de auteurs zonder uitzondering begaan met de onderwerpen diversiteit en een inclusieve journalistiek. Frans Jennekens (hoofd diversiteit en levensbeschouwing van de NTR) spreekt in het boek van ‘drie derden’. Hij zegt dat bij elk medium gemiddeld genomen het personeel in drie groepen te verdelen is als het op diversiteit aankomt. Eerst is er de groep die diversiteit voelt en ziet. Dan een tweede groep die het niet zo goed weet en de kat uit de boom kijkt. En de laatste groep die bij zijn eigen standpunt blijft.

Dat roept de vraag op of het niet beter was geweest om ook met mensen te spreken uit de tweede en derde groep?
‘De tweede groep is wel de groep waar we ons op richten. Tot die tweede groep, die ook welwillend is, rekenen we ook de hoofdredacteuren van veel media. Maar die hebben al voldoende platforms en mogelijkheden tot hun beschikking waar ze zich kunnen uitspreken. En het gevaar bestaat dat je dan in een welles-nietes discussie vervalt. Wij vonden het belangrijk om nu de mensen aan het woord te laten die uit eigen ervaring kunnen spreken en het vraagstuk diversiteit goed kennen.’

auteurs boze moslim voor mij
Foto: Annebregt Dijkman (links) en Zoë Papaikonomou (rechts). © Hajar Scholten

Is het vraagstuk van diversiteit in de journalistiek anders dan in andere sectoren?
'Voor een deel niet. De publieke omroep zou je voor een deel kunnen vergelijken met organisaties binnen de overheid, en de commerciële omroep en de dagbladen met het bedrijfsleven. De boeken die voor andere sectoren zijn geschreven kun je ook voor de journalistiek toepassen. Wat wel eigen is aan de journalistiek is de harde en snelle bedrijfscultuur, ingegeven door deadlines. Ook zijn journalisten over het algemeen allergisch voor organisatieadviseurs van buiten de journalistiek die met een geheven vingertje komen vertellen wat ze niet goed doen en hoe het dan wel zou moeten. Journalisten zijn ook wars van vage taal en managementjargon. Kom niet aanzetten met woorden als cocreatie, om maar een voorbeeld te noemen. Voor ons was het daarom erg belangrijk om een journalistiek boek te schrijven. Anders komt de boodschap niet aan.’

In zeven stappen naar inclusieve journalistiek

De auteurs beschrijven in hun boek zeven stappen die moeten leiden naar diversiteit in de media. Dit zijn de stappen in het kort:

  1. Moedig bewustwording aan
  2. Begin
  3. Produceer divers
  4. Netwerk
  5. Reflecteer
  6. Geef leiding
  7. Blijf kritisch

 

‘Heb je een boze moslim voor mij; over inclusieve journalistiek. Zoë Papaikonomou (onderzoeksjournalist en mediadocent) en Annebregt Dijkman (adviseur en onderzoeker). Het boek ligt nu in de boekhandel of is te bestellen via Amsterdam University Press.