Hoe was dat eigenlijk, een azc om de hoek?

Tijdens het hoogtepunt van de vluchtelingencrisis in 2015 liep het onder andere in Geldermalsen, Woerden en Steenbergen volledig uit de hand tijdens raadsvergaderingen en inwonersavonden over de opvang van nieuwkomers. Inmiddels zijn sommige van de toen aangekondigde asielzoekerscentra weer gesloten. Dit vormt voor journalist Dennis l'Ami de aanleiding om een kijkje te nemen in Ermelo. In dit bescheiden stadje op de Veluwe sloot het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) in april vorig jaar de opvang voor zo’n tachtig Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen (AMV's).

Artikel
Polarisatie en verbinding

Landgoed De Hooge Riet ligt er verlaten bij. Niets herinnert meer aan de jongeren uit den vreemde die hier een periode verbleven - ze kwamen voornamelijk uit Eritrea en waren tussen de 15 en 18 jaar oud. De lange toegangsweg begint pal naast het station en is aan weerszijden voorzien van prachtige groen. Het pand zelf is statig, maar ietwat in verval geraakt. Gordijnen zijn uit kozijnen gehaald, geplaatste hekwerken omsluiten de ingangen. Ik spreek twee jongeren die voor de ingang genieten van een flauw zonnetje. ‘Ik ben blij dat ze weg zijn’, zegt een van hen. Hij stelt zich voor als Charlie Brouwer en hij is 25 jaar. Of het zijn echte naam is weet ik niet. ‘Er gingen veel verhalen over berovingen, geweld en het verkrachten van meisjes hier uit de buurt', vertelt de jongen me. Volgens burgemeester André Baars zijn er een paar kleine incidenten geweest, zo is te lezen op de website Ermelo van nu. ‘Maar verder is alles prima verlopen.’

Rondhangen

Ik vraag me af wat de jonge Afrikanen bezig hield tijdens hun verblijf. Ermelo is een klein stadje, godvrezend bovendien met een grote christelijke gemeenschap. Veel vertier kunnen ze niet gevonden hebben, al is de groene omgeving prachtig. Koopzondagen kennen ze hier niet. Dit vriendelijke stadje is overigens een favoriete plek voor treinspringers, om de langs denderende intercity naar Zwolle. Een bordje op een hek naast het station moet mensen ervan te behoeden te springen door een telefoonnummer te vermelden dat gebeld kan worden door mensen in nood.

‘Kijk, dat ze hier komen begrijp ik wel,’ zegt Brouwer. ‘Ik heb ook moeten vechten in het leven, kreeg niets van mijn ouders cadeau. Maar zij krijgen alles.’ Zijn vriend, de even oude Sevdet van de Hoek, vult hem aan: ‘Dan liepen ze met pakken geld over straat. Waar het vandaan kwam weet niemand. Nederland is te soft, soms.’ Op mijn vraag wat zij zelf doen in het dagelijks leven, moet Brouwer lachen. ‘Een beetje rondhangen, je weet toch.’ Is er hier een jongerencentrum of koffieshop? ‘Een coffeehop? Waar je wiet kunt kopen?’ Hij grijnst. ‘Daar kijk je naar, man.’

molen ermelo
Foto: Een molen in Ermelo, 123RF

'Het viel alles mee'

Het is markt in het centrum, dat op een steenworp afstand van de voormalige opvang ligt. Een jonge moeder, afkomstig uit Engeland, vertelt dat ze tijdens haar integratietraject taallessen volgde in het verderop gelegen Harderwijk. ‘Daar sprak je elkaar wel eens, via een tolk.’ Naomi Tomasse (29) is niet anders gaan denken over vluchtelingen na het contact. ‘Ze komen vanuit een verschrikkelijke plek deze kant op. Ik vind dan ook dat Nederland het goed doet; ze behandelen die mensen echt met het gevoel hen te helpen.’

'Ik zag ze wel eens lopen, maar verder merkte ik weinig van hen'

Vooraf waren er wel twijfels, vertelt een groepje marktbezoekers op leeftijd me. ‘Je weet toch niet altijd wat je binnen haalt. Maar het viel alles mee, eerlijk is eerlijk. Je zag ze niet vaak.’ Met hun naam in dit artikel willen ze liever niet. ‘We zijn erg bescheiden, meneer.’ Niet iedereen heeft met de jonge Eritreeërs te maken gehad. Een voorbijganger op een fiets roept in het voorbijgaan dat hij ze wel eens zag lopen. ‘Maar verder merkte je weinig van hen aanwezigheid.’ Hij is een van de weinige mannen op straat. Op deze doordeweekse morgen zijn de rolverdelingen in het op de bible-belt gelegen stadje onveranderd, zoals decennia geleden.

Een marktkoopman en zijn vrouw breken ondertussen hun kraam af. Onverkochte kledingstukken gaan weer mee een grote aanhanger in. Liever wil hij anoniem zijn zegje doen. ‘Of we ze wel eens zagen? Amper,’ zegt de man. ‘Ik vraag me af of ze überhaupt wel wat te besteden hadden.’ Hij vindt het vooral sneu dat de vluchtelingen hier een tijd moesten verblijven. ‘Je spreekt de taal niet, je kent de omgeving niet.’

Veiligheid in de buurt

Het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum heeft op verzoek van het ministerie van Justitie en Veiligheid onderzoek gedaan naar de relatie tussen asielzoekers en buurtcriminaliteit. De conclusie luidde dat het aantal personen die met de politie in aanraking kwam onder asielzoekers weliswaar hoger ligt dan gemiddeld onder de reguliere bevolking, maar de aanwezigheid van een azc heeft geen statistisch effect op de buurtveiligheid. De uitkomsten zijn gebaseerd op analyses van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Door de adressen te koppelen aan aangiften en processen-verbaal uit opsporingen ontstond zo een compleet beeld. Het sluit aan bij het beeld dat ik opving in Ermelo.

Leeftijdsgenoten

Wat me ook opvalt: ouderen staan wat verder af van asielzoekers dan jongeren. Doordat die laatste groep simpelweg meer buiten is (door school, een sportvereniging of rondhangen op straat) komen jongeren eerder met anderen in aanraking. In het geval van de vluchtelingen in Ermelo ging het ook nog eens om leeftijdsgenoten.

‘Ja, ik herken dat beeld wel’, zegt de aan het Verwey-Jonker Instituut verbonden KIS-onderzoeker Hans Bellaart. ‘Het waren ook jonge asielzoekers die daar werden opgevangen. Dus jongeren zoeken elkaar eerder op. Ouderen, of mensen die wat ouder zijn, hebben wat meer angst voor het onbekende. Die angst wordt vooral door (sociale) media gevoed via overdreven teksten, of termen als “testosteron-bommen” die uw dochters zullen gaan verkrachten.’ Keer op keer blijkt dat na de aanvankelijke weerstand bij de komst van een azc, er na enige tijd ervaring een veel positiever beeld ontstaat.’ 

De marktkoopman bergt nog wat kleding op. Zijn vrouw komt er bij staan. ‘Vooroordelen heeft iedereen,’ zegt ze. ‘Maar ik moet zeggen dat we geen enkele overlast hebben ervaren. En laten we eerlijk zijn, als we wel overlast hadden gehad, hadden ze van mij terug gemogen.’

 

Foto rechtsboven: Rob Huibers/Hollandse Hoogte