Onderzoek vertrouwen jongeren in instituties: ‘Zorg voor een transparante omgang’

Jongeren hebben vertrouwen in onderwijs, politie en politiek maar er zijn wel zorgwekkende signalen. Dat blijkt uit onderzoek van KIS. Zo zijn de onderzochte jongeren ervan overtuigd dat de politie discrimineert. Ook onderwaardering bij studieadvies, weinig persoonlijk of positief contact met docenten en twijfel aan de effectiviteit doen het vertrouwen in instituties geen goed.

Artikel
Religie

‘Veel jongeren zijn er zeker van dat de politie in Nederland discrimineert, maar desondanks zeggen ze wel vertrouwen in de politie te hebben’, stelt KIS-onderzoeker Maaike van Kapel. De jongeren weten dat de politie komt in geval van nood, maar of ze ook op een gelijke behandeling kunnen rekenen, daar zijn ze een stuk minder zeker van. ‘Sociale media spelen daarbij een grote rol. Een filmpje kan het hele beeld van de politie bepalen.’

Jongeren met een migratieachtergrond en jongeren die opgegroeid zijn in een kwetsbare wijk hebben, zo blijkt uit het rapport, beduidend minder vertrouwen in de politie.  Van Kapel: ‘Een oneerlijke behandeling zal ook meer impact op jongeren met een migratieachtergrond hebben, ze lopen het risico dat het hen zelf ook overkomt. Bij jongeren met een Nederlandse achtergrond speelt die angst minder.’

Over het onderzoek

Het zijn opvallende bevindingen uit het rapport Vertrouwen van jongeren in instituties. Tot op heden is er relatief weinig onderzoek verricht naar het institutioneel vertrouwen van jongeren in Nederland. In het rapport wordt dit voor het eerst op basis van verschillende kwantitatieve en kwalitatieve bronnen onderzocht. In totaal zijn 38 jongeren geïnterviewd, groepsgesprekken met vertegenwoordigers van politiek, onderwijs en politie gevoerd en zijn voor het vertrouwen in de politie de resultaten van een enquête onder bijna 1.000 jongeren geanalyseerd. Download ook ons rapport Vertrouwen in een rechtvaardige behandeling door de politie, waarin we nagaan hoe met het vertrouwen van jongeren in de politie is gesteld.

Jongeren over de politie:

‘Je hebt verschillende soorten politieagenten. Je hebt good cops, je hebt bad cops, vind ik. Je hebt mensen die wel normaal met je kunnen omgaan en mensen van wie je denkt, het is niet nodig om zo hardhandig of uitdagend, machtsspelletjes te spelen met jongeren.’

‘Als ik kijk naar beelden op Facebook, echt hardhandig aanpakken en dan zie je toch dat zo’n persoon keihard wordt geduwd op de grond en niet eens adem kan halen. En dan denk je gewoon, is dat de politie waar jij naar moet kijken van, oh het is politie, ik voel me veilig, je denkt dan juist, oh politie ik moet wegrennen, bij wijze van spreken.'

 

Geloofwaardigheid

Volgens KIS-onderzoeker Sahar Noor is het belangrijk voor alle instituties om te weten hoe het gesteld is met het vertrouwen van jongeren. ‘Vertrouwen zegt wat over de geloofwaardigheid. In hoeverre geloven de jongeren dat deze instituties er voor hen zijn? De mate van vertrouwen zegt ook iets over de binding van deze jongeren met het land. Er zijn genoeg onderzoeken geweest die aangeven dat jongeren die niet veel vertrouwen hebben in instituties, eerder het criminele pad opgaan of eerder afhaken van school omdat ze het belang er niet van zien. Of niet stemmen bij verkiezingen omdat ze denken: het maakt toch allemaal niet uit.’

Het onderzoek laat zien dat een aantal ‘overkoepelende principes’ een rol speelt in de mate van vertrouwen. Van Kapel: ‘Vertrouwen bestaat uit verschillende componenten. Voelen jongeren zich gelijkwaardig en rechtvaardig behandeld, voelen ze zich vertegenwoordigd, vinden ze het instituut effectief?’

Bij politie en onderwijs speelt ook de waardering voor het instituut en het persoonlijk contact – met agent of docent – een belangrijke rol. Jongeren met een migratieachtergrond komen met voorbeelden van zowel politie, onderwijs als politiek waaruit blijkt dat ze niet altijd gelijk behandeld worden. Bij de politie spreken de jongeren bijvoorbeeld over vaker gecontroleerd worden.

Onderzoeker Sahar Noor: ‘In het onderwijs hebben de jongeren het vaak over onderadvisering en ook over docenten die niet ingrijpen wanneer medeleerlingen discriminerende uitspraken doen. Ook kwamen jongeren met voorbeelden van docenten die zelf discrimineren. Een docent vroeg een jongere van Turkse afkomst bijvoorbeeld wanneer "hij een bommetje bij Erdogan ging gooien".’

Jongeren over het onderwijs:

‘Ik heb vertrouwen in mijn school, ondanks dat er veel uitval is. De sfeer is altijd leuk en de lessen zijn goed. Ik denk dat de band die je hebt met docenten ervoor zorgt dat je vertrouwen hebt in de school.’

‘Ik had vmbo-kader. Ik vond het wel laag, ik denk dat ik er wel meer uit kon halen. Volgens mij krijgen de autochtonen een hoger cito-advies dan de allochtone. Ik denk dat ze ook kijken naar de ouders, of die wel goed Nederlands kunnen, gewoon naar de omgeving, dat heeft dan ook invloed op het advies die het kind krijgt. Dat vind ik echt een vorm van discriminatie, toch? Terwijl het kind het misschien wel aankan.' 

‘Ze treden niet op wanneer mijn klasgenoten opmerkingen maken die racistisch zijn. Bijvoorbeeld, ik gaf een presentatie over slavenhandel en een paar klasgenoten zeiden ineens: "Ja, negers en Marokkanen horen hier niet thuis." De docent zei niets. Zo van, de opmerking is toch niet heel erg? Het gaf me het gevoel: de docenten zijn er niet voor mij. Ik ben ook de enige Marokkaan in de klas.'

 

Veel vertrouwen in politiek

Het vertrouwen in het politieke systeem is groot, concluderen de onderzoekers.  Van Kapel: ‘Jongeren hebben veel vertrouwen in het systeem, in de democratie, in het eerlijke verloop van verkiezingen. Maar wanneer het over individuele politici gaat, dan is er veel minder vertrouwen. Er worden vraagtekens gezet bij de integriteit en ook Wilders wordt vaak genoemd.’

Jongeren over de politiek:

‘Ik denk niet ze ooit met iets geks gaan komen waar we allemaal wakker van worden. Die triaspolitica, wat we hebben gekregen bij maatschappijleer, Eerste Kamer, Tweede Kamer, regering alles is gewoon duidelijk verdeeld. Iedereen heeft zijn eigen taak, en een nieuwe wet kan niet zomaar ineens alles anders maken. Daarom is mijn vertrouwen er wel, door hoe het in Nederland geregeld is.

‘Geert Wilders, die vertrouw ik niet echt goed. Hij is tegen de buitenlanders, en dan is het vertrouwen ook minder. Je weet maar nooit wat hij zou kunnen doen.'

 

Vertrouwen behouden of terugwinnen

In het rapport staan ook handelingsrichtingen over hoe instituties het vertrouwen kunnen behouden dan wel terugwinnen. Rechtvaardig en inclusief handelen, een open houding en positief en persoonlijk contact, diversiteit in het personeel en actieve inzet van sociale media hebben volgens de onderzoekers positieve gevolgen voor het vertrouwen. Onderzoeker Noor: ‘Het vertrouwen is goed, maar dit zijn wel serieuze signalen, waar de instituties echt wat mee moeten.’